de Witte Waas slaat zich er wel door heen

[ 2,370 keer bekeken / views ]

Eerder gepubliceerd in wausenweblog!

Er zit een dame achter op mijn fiets omdat haar fiets het heeft begeven. Ik heb een zwak voor dames in nood en als een echte ridder op het witte paard bied ik haar de plek achter op mijn stalen ros aan. Het is half zes ‘s ochtends en we proberen slingerend de tocht van de kroeg naar huis veilig af te leggen. Bij een brug gaat het voor de eerste keer mis. De fiets valt stil en ik trek wanhopig aan het stuur waardoor we de reling niet meer kunnen ontwijken. Gelukkig kan ze er wel om lachen. Twee kilometer later gaat het weer mis. We knallen tegen een lantaarnpaal en rollen over de grond. Zonder twijfel springt ze weer achterop, een echte doorzetter. Deze meid is een dikke tien. Ze heeft een lichaam waar Katja Schuurman jaloers van wordt en ook haar gezicht is niet onverdienstelijk.


Na ruim een uur komen we eindelijk bij haar huis. ‘Sorry, maar ehm, kan ik bij jou slapen? Ik heb echt geen flauw idee hoe ik hier weg kom.’ Jezus wat slecht. Ik voel me net Günther uit een Duitse pornofilm, maar ik weet echt niet waar ik ben. Haar wijk is een doolhof en ik heb geen zin om Alice in Wonderland te spelen. ‘Je mag in het logeerbed, er zit alleen geen beddengoed op .. of lakens .. of een kussen,’ zegt ze verontschuldigend. ‘Nou ja, je mag ook wel in mijn bed. Het is groot genoeg.’ Ik ben wel dronken maar niet gek, comfort gaat boven alles. Ze zit in het halfdonker op de rand van het bed met de rug naar me toe en trekt haar shirt uit. Jezus, zelfs van achteren zie ik dat ze mooie borsten heeft.
Langzaam proberen mijn ogen zich scherp te stellen terwijl een ploeg van mannen in oranje pakken hard zijn best doet om de inhoud van mijn schedel te bewerken. De kamer komt mij niet bekend voor en het bed is leeg. Waar de fuck ben ik? Mijn ogen glijden langs de kastjes, de muur en blijven hangen bij een foto waarop ik iemand herken. Ik kruip uit bed en ga op zoek naar mijn kleren. Ik zoek tevergeefs mijn andere sok, maar ik vind enkel een lege verpakking van een condoom. Nou goed, die ene sok raak ik wel kwijt in de was. Als ik me heb aangekleed gaat de deur open. In de opening me staat een meisje in een oversize t-shirt met daar onder twee mooie slanke benen. We delen dezelfde verdwaasde blik. “Wil je misschien iets ontbijten,” vraagt ze. Haar stem verraadt dat ze hoopt dat ik nee zeg. Ik zeg dat ik haast heb en verdwijn zo snel mogelijk uit haar appartement. Als ik buiten sta voel ik even in mijn zakken. Het was of mijn condoom óf er heeft een zakkenroller echt een kut avond. (Maar dat hangt er natuurlijk maar net van af wat die zakkenrollen van plan was die avond). Ik stap op de fiets en rijd in een keer naar huis. Overdag is het toch minder moeilijk dan ik dacht.
Enkele maanden later krijg ik de kans om het goed te maken. Er is een feestje bij haar thuis en ik vermaak me prima. Ik plaag haar af en toe met een flauwe opmerking en ze flirt er op los. Als ik haar vertel dat ik helemaal geen zin heb om naar huis te fietsen zegt ze dat ik best mag blijven slapen. Mooi, dat is geregeld. Helaas is het feestje nog niet afgelopen. Nu het flirten geen praktisch nut meer heeft probeer ik mezelf op andere manieren te vermaken. Ik loop naar de koelkast en pak nog maar een biertje. Als even later een maatje naar me toe komt met een fles drank voel ik dat ik moet minderen, maar ik ben jong en onoverwinnelijk. De Witte Waas kan niet kapot. Ik laat me verleiden tot een spelletje en we nemen om de beurten een flinke slok. Hij blijft de dropshots serveren tot de fles leeg is, maar ik laat me niet uit het veld slaan. Dit is mijn sport en ik speel een thuis wedstrijd. Mijn tegenstander druipt af. Game, set, match. Langzaamaan vertrekken de mensen naar huis en als iedereen eindelijk is vertrokken, kruipen mijn trofee en ik samen onder de dekens. Terwijl zij het licht uit doet, heb ik het gevoel dat ik me in een kermisattractie bevind en nog voor mijn schaduw uit de kamer is verdwenen, trek ik een sprint naar de W.C.. Flinke slokken dropshot, wat borrelnootjes en wat onherkenbare substantie loos ik in de porseleinen pot. De inhoud van mijn maag spoel ik door, samen met mijn kansen bij het meisje en neem een paar flinke slokken water. Daarna strompel ik terug naar het bed, terwijl ik mezelf wanhopig vastklamp aan muren en deurposten. Ik kruip het bed in en nestel me tegen haar warme billen. De mooie meid is al lang naar dromenland vertrokken en er zit voor mij niets anders op dan haar achterna te gaan.
Geplaatst door de Witte Waas

This entry was posted in Verhaaltjes and tagged , , . Bookmark the permalink.